Nog niet zo lang geleden verscheen het bericht dat minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de mogelijkheid wil onderzoeken om flexwerkers beter en meer bij de medezeggenschap te betrekken. De achtergrond van zijn initiatief is goed te begrijpen: het aantal flexwerkers (hier te gebruiken als de verzamelnaam van uitzendkrachten; zzp-ers; 0-urencontractanten; inleenkrachten en ga zo maar door) is in Nederland gestegen. Bijna 40 % van de beroepsbevolking valt wel onder dit etiket onder te brengen. En met het percentage flexwerkers is Nederland (met Estland en Letland) één van de koplopers binnen de Europese Unie. Maar is dat meteen ook het antwoord op de vraag of flexwerkers nu écht bij de medezeggenschap betrokken moet worden?
Wel of niet verplicht?
Op zich laat die vraag zich makkelijk met een “ja” beantwoorden. Maar ik ben dan meteen geneigd om naar de bestaande wettelijke kaders te kijken. Want gaat dit niet opnieuw een initiatief worden dat tot nieuwe regelgeving kan leiden, terwijl de bestaande wetgeving al voldoende ruimte kan bieden? Is ook hier handhaving van het bestaande niet beter dan het uitvinden van nieuwe regels? En áls we vinden dat flexwerkers beter bij de medezeggenschap betrokken moeten worden, moet dat dan meteen tot een verplichting leiden, als dat de uitkomst van het door de minister gevraagde onderzoek zou zijn?
Wat is er zoal?
De wet op de ondernemingsraden (WOR) is op zich al duidelijk. Zo stelt artikel 1, lid 3 dat degene die gedurende 24 maanden achtereenvolgend als flex-, uitzend- of inleenkracht werkt, al passief en actief mee kan doen aan de OR-verkiezingen van het bedrijf waar hij/zij werkzaam is. En artikel 32, lid 2 biedt directies en ondernemingsraden de mogelijkheid om in een schriftelijke overeenkomst (het zogenaamde convenant) de medezeggenschap van flexkrachten te regelen. Opvallend is dat hiervan tot nu toe weinig gebruik gemaakt wordt. Het lijkt er wel op dat zowel ondernemingsraden als directies hierin terughoudend reageren. In de zin van: het zijn niet “onze” collega’s. En “dus” hoeven we er niets voor te doen. Een aanname? Wellicht. Maar wel één reden om eens goed na te denken over de positie van flexwerkers in het algemeen. Dat zou wel eens zinvoller kunnen zijn dan een ministerieel onderzoek.
Wilt u op de hoogte blijven van het laatste nieuws omtrent Medezeggenschap of een OR training volgen? Neem dan contact op met MerlijnGroep.nl.
Her Grimbergen
Zakenpartner MZ Merlijn Groep
Amsterdam/’s-Hertogenbosch, 22 december 2016