Veel ondernemers willen zich liever niet verdiepen in hun pensioen, terwijl anderen er dan weer van wakker liggen. Die patstelling laat zich ook vertalen in cijfers: iets meer dan de helft van de ondernemers investeren niet in hun pensioen. Althans niet rechtstreeks, aangezien de verkoopwaarde van hun zaak nu eenmaal ook een rol speelt. Geheel risicoloos is dat laatste niet, aangezien een mooie carrière nu eenmaal op een sisser kan uitdraaien. Hoe je na jouw carrière toch kan genieten van een mooi pensioen? Daar bestaan verschillende mogelijkheden voor.
Voor de startende ondernemer: collectief pensioen vroegere werkgever
Indien het pensioenreglement het toestaat, kan je als startende ondernemer nog 10 jaar beroep doen op de pensioenregeling van de vroegere werkgever. Dat lijkt misschien interessant, maar dat is het zelden. De vroegere werkgever zal immers het werkgeversdeel van de premie niet langer betalen waardoor ook die verplichting op jou rust. Aangezien het kostenplaatje op die manier vaak te sterk oploopt, zeker voor startende ondernemers, blijken onderstaande opties vaak een stuk populairder te zijn.
Pensioen opbouwen via bank of verzekeraar
In de eerste plaats kan je als ondernemer via een tussenpersoon een pensioen opbouwen. We denken dan automatisch aan een verzekeringsmaatschappij of een bank. Via de bancaire lijfrente krijg je een speciale rekening op jouw naam. Hier kan je kiezen tussen beleggen en sparen of een bepaalde verhouding tussen die twee. Uiteraard biedt ook een pensioenfonds of een verzekeringsmaatschappij een uitweg. Het grote voordeel vinden we voornamelijk op fiscaal vlak. Zo maakt het gespaarde bedrag geen onderdeel uit van het vermogen in box 3 én hoef je bij geen inkomstenbelasting te betalen (box 1). Ten opzichte van andere Europese landen is dat een heel gunstige regeling. In België is die fiscale aftrekbaarheid bijvoorbeeld slechts beperkt tot 30% of 25% van de gestorte bedragen en dit voor maximaal 960 of 1.230 euro, afhankelijk van het gekozen regime. Natuurlijk zal je in Nederland ooit wel een inkomstenbelasting moeten betalen op de later uitgekeerde bedragen, toch is dat vaak aan een veel lager tarief dan wanneer je wel gewoon aan het werk was. Ook in België is dat overigens het geval, waarbij de belasting kan oplopen tot 33% indien het gespaarde bedrag voor de vijfenzestigste verjaardag wordt opgenomen.
In de dga is het opbouwen van het pensioen extra interessant. In dit geval is een combinatie tussen een deelname aan het pensioenfonds en het opbouwen van een pensioen in eigen beheer mogelijk. Als zzp’er liggen de kaarten echter anders. Tenzij je een arts of een notaris bent, kan je immers niet deelnemen aan een pensioenfonds. Hier is de bancaire lijfrente een goede keuze.
Zelf sparen voor het pensioen
Uiteraard kan en mag je ook zelf de touwtjes in handen houden. Iedere maand een som reserveren voor het latere pensioen is dan ook een mogelijkheid. In aanmerking nemende dat de inflatie aan het spaarbedrag knauwt, kom je als ondernemer echter al snel op de beleggingsmarkt terecht. Aangezien lang niet iedere ondernemer over de noodzakelijke expertise en tijd beschikt om zich optimaal te focussen op de beleggingsmarkt, beschikken we ook hier over talloze mogelijkheden. Zo bieden de meeste banken tegenwoordig speciale beleggingsplannen aan, kan een beleggingsadviseur aanstellen of kan je een gespecialiseerde portefeuillebeheerder raadplegen. Die portefeuillebeheerder zal dan helpen om het spaargeld optimaal te beleggen om het gewenste pensioenkapitaal bijeen te sparen. Vaak is die laatste optie er enkel voor zij die reeds over een hoog startkapitaal beschikken, waardoor in een aanvangsfase andere opties soms aangewezen zijn.
Aanleggen van een Oudedagsreserve
Als we fiscaal voordelig willen sparen, komen we meteen ook uit bij de Oudedagsreserve. Hier geniet je van een belastingvoordeel waarbij de bespaarde fiscale uitgaven gerekend worden tot de Oudedagsreserve. Dat klinkt heel voordelig, maar ook hier schuilt een risico. Zo wordt de lijfrente pas bij het behalen van de pensioenleeftijd bij de verzekeraar aangekocht. Voorwaarde is in dat geval natuurlijk dat er voldoende liquiditeiten in de onderneming aanwezig zijn. Is dat niet het geval? Dan botsen we tegen dezelfde bezwaren als waar we dit artikel mee startten.
Het beroeps- en bedrijfstakpensioen
Alhoewel voorgaande mogelijkheden vrijblijvend lijken te zijn, is dat voor sommige groepen ondernemers niet het geval. Voor sommige groepen is er immers een obligatoire pensioenregeling. Dat is onder andere het geval bij huisartsen, apothekers en zelfstandige schilders. De regeling is afwijkend per ondernemersgroep en het is de vakvereniging die jou van extra informatie kan voorzien. Toch hoeft het verplicht beroeps- of bedrijfstakpensioen geen afbreuk te doen aan de andere opties. Dat moet je immers beoordelen in het licht van het te vergaren bedrag en de vooruitzichten die het verplicht beroeps- en bedrijfstakpensioen met zich meebrengt.
Tot slot: ook enkele jaartjes langer blijven werken, kan natuurlijk wonderen verrichten. Ongeveer de helft van de Nederlanders zou ook die optie genegen zijn. Maar als je kan genieten van een rijkelijk pensioen, hoeft dat natuurlijk geen verplichting te zijn. Gelukkig maar.